De hommel behoort tot de bijenfamilie en is daarnaast een vliesvleugelig insect. Het is een sociaal insect wat wil zeggen dat het in een nest leeft met een kolonie die allemaal hun eigen taak hebben in de uitbreiding en het onderhoud van het nest. De hommel is een stuk groter dan een bij of een wesp en is vaak duidelijk te herkennen aan de dikke beharing over het gehele lichaam.

Leefgebieden

De hommel komt over de hele wereld zeer veel voor. Alleen op het continent Afrika en Australië komen ze (zo goed als) niet voor. Er zijn over de hele wereld ruim 250 soorten waarvan we er in Nederland iets meer dan dertig hebben. De nesten van hommels zijn vaak vrij rommelig ingedeeld en hebben grote, ronde, tonvormige cellen waar. Niet alle hommels leven echter als sociale insecten, in een kolonie. Er zijn ook hommels, zoals de koekoekhommels, die hun eitjes in de nesten van andere hommelsoorten leggen.

Verschillen tussen man en vrouw

De mannetjes verschillen in veel opzichten van de vrouwtjes. Zo zijn de mannetjes kleiner, hebben ze langere antennes en zien ze er wat pluiziger uit. Daarbij zijn de vrouwtjes uitgerust met een angel en stuifmeelkorfjes en de mannetjes niet. De koningin legt in totaal vijf tot vijftien eieren en broedt deze eitjes maar deels zelf uit. De larven komen al na vier dagen uit en eten de eerste dagen alleen maar van de stuifmeel en de was wat is achtergelaten in hun broedcel. Later worden deze larven gevoed met louter nectar en stuifmeel. De eerste generatie van larven krijgen minder eten dan de latere en zijn daarom dan ook veel minder groot. De cocons komen na ongeveer twee tot drie weken uit en vervolgens duurt het dan nog twee tot drie dagen voor de hommels om de kleur te krijgen waaraan wij ze zo duidelijk herkennen.